Het Fort in de Sabina-Henricapolder

Tot de geschiedenis van Fijnaart en Heijningen behoort ook het Fort Sabina, al zijn er in de loop van de tijd geen schokkende oorlogsvoorvallen geweest. Het fort behoorde tot de Stelling van het Hollands Diep en Volkerak. Het is ontstaan doordat de Engelse vloot, die de wateren tussen de eilanden bevoer en daarmee voor gevaar zorgde. Er werd toen een kustverdediging opgezet: aan beide zijde van het Volkerak werd een fort gebouwd, één op de oostpunt van Oostflakkee nabij Ooltgensplaat en de ander aan de Brabantse kant in de noordwesthoek van de Sabina-Henricapolder. De twee tegenover elkaar gelegen forten kregen de naam Duquesne en De Ruijter naar de twee admiraals die elkaars tegenstander zijn geweest in de zeeslag bij Etna in 1676. De naam van het fort in Ooltgensplaat is gewijzigd in ‘Prins Frederik’.

Het fort aan de Brabantse kant heeft dus tot 1913 de naam Fort De Ruijter gehad. Toen heeft men beslist dat een nieuw te bouwen fort nabij Vlissingen de naam van De Ruijter moest krijgen. Dit is uitgevoerd na plaatsing in de Staatcourant. De officiële naam luidt overigens “het fort gelegen in de Sabina-Henricapolder, kortweg “Fort Sabina”. Het is gelegen in de noord-westhoek van deze polder. In 1788 werd de Sabina-Henricapolder ingedijkt.

Het eerste gedeelte van het fort is aangelegd in 1811 en bestond uit een onregelmatige aarden vijfhoek met daarom heen een natte gracht, in de aarden vijfhoek een verdedigbare stenen toren, een zogenaamde Tour Modèle No II, geschikt voor een bezetting van 69 man. Op de benedenverdieping lag 21.000 kg buskruit in opslag en levensmiddelen in geval van belegering. Bovenop het fort lag een houten kap. De toegang naar het fort leidde oorspronkelijk langs een houten brug voorzien van een ophaalgedeelte met een hameigebint, gelegen aan noordoostelijke zijde. In 1874 werd een stenen heul gebouwd. Ook in het fort stond een stenen wachthuis dat gelijktijdig gebouwd was met het fort.

De houten kap werd in 1816 al afgebroken en werd het fort voorzien van een aarden dekking. In 1835 is een kogelgloeioven gebouwd. In de loop van de tijd zijn nog verschillende verbeteringen uitgevoerd. Zo werden in 1859 de aarden wallen verbeterd en werd er een apart buskruitmagazijn bij gezet. Dit gebouw bestond uit een portaal met twee lokalen; in ieder lokaal kon 6000 kg buskruit opgeslagen worden.

In 1868 werd in het fort een artillerieloods geplaatst en in 1874 werden 4 plaatsen gemaakt waar een kanon van 24 cm kon staan. In de jaren 1880 – 1883 werd het fort ingrijpend verder veranderd en uitgebreid.

De kosten voor deze laatste veranderingen en uitbreidingen bedroegen maar liefst ƒ 376.200,-. De uitbreiding hield in dat er bomvrije gebouwen tot logies werden voorzien, buskruitberging en schuilplaatsen. Voorts zijn remises, een kazematremise, alsook gebouwen geschikt gemaakt voor tot het opstellen van flankvuurmonden en ook het grondwerk werd gedegen aangepast aan de nieuwe eisen. De ingang van het fort werd verlegd naar de noordzijde. Het bouwen verliep ook niet altijd naar wens; zo moest een gedeelte staande tegen het oude gedeelte van het fort deel uitmakende van de kazerne worden afgebroken wegens een verzakking. Dat deze behoorlijk was, kunnen we nog steeds zien als we door de bovengang in de kazerne lopen. De fout is waarschijnlijk geweest dat men op de oude gracht heeft gebouwd en daar onvoldoende rekening mee heeft gehouden, alhoewel het de manier van bouwen in die tijd was. Er werd een funderingsplaat gemaakt van voldoende sterkte. Men had vooraf een berekening gemaakt van de eventuele belasting en men ging de fundering belasten met materiaal en grond tot het berekende gewicht was bereikt. Dit bleef een periode zo zitten tot de funderingsplaat “gezet” was. De belasting werd er afgehaald en daarna begon men met het eigenlijke bouwen. Het materiaal voor de bouw werd gehaald bij de diverse steenbakkerijen in Brabant. Het was voornamelijk gebroken steen die in de wanden van de diverse gebouwtjes is verwerkt. Goed zichtbaar is dit bij de dubbele caponnière op de achterzijde van het fort. Eveneens is aan de lagen in de bouwwerken goed te zien hoeveel werk per dag werd geleverd.

Voor de gronddekking van de gebouwen is uit de wijde omgeving grond aangevoerd. Dit geschiedde met paard en wagen en het laden en lossen met de schop en het verplaatsen van grond met een kruiwagen. Op sommige gebouwen ligt een gronddekking van bijna 7 meter. Tussen de forten Prins Frederik en De Ruijter zorgde een verbindingskabel voor communicatie over en weer.

Ook werd een zogenaamde torpedo-versperring aan beide zijden gelegd van 4 rijen van 8 stuks, in totaal 32 stuks. Een torpedo zoals hier bedoeld is. was een grote bol, voorzien van ontstekingsmiddelen. De andere mogelijkheid was om hem op afstand te laten ontploffen door middel van een elektrische ontsteking van de walkant van het fort. De elektrische ontsteking werd van stroom voorzien door de zogenaamde locomobiel, die gestationeerd was in de locomobiele kamer naast de ingang van het fort in het poortgebouw.
De vaste bezetting van het fort zoals het volgens het schrijven van de ‘Commandant van de Stelling van het Hollands Diep en het Volkerak op den 3e januari 1902 was’:

Wapens en diensten Officieren Onderofficieren Minderen Totaal
Vesting-Artillerie 2 9 114 125
Artillerie-Schutterij 3 4 72 78
Infanterie 3 207 210
Genietroepen 6 6
Torpedisten 2 10 93 105
Telegrafisten 1 1
Geneeskundige Dienst 1 3 4
Waschvrouwen 2 2
Totaal 10 33 498 541

Wat had men tot zijn beschikking om het fort en zijn omgeving te verdedigen?

De eigen uitrusting, daarbij 7 kanonnen van 24 cm IJ-uitvoering, 2 kanonnen 12 cm, K-uitvoering, 2 kannonen 12 cm (hoge afuit), 2 kanonnen 10 cm (kazematafuit), 6 mortieren Coehoorn en 10 mitrailleurs Y-90.

Op de tussenbatterij ten westen van het fort stonden 2 bronzen kanonnen 8 cm.

Op de tussenbatterij achter de Vleij: 4 kanonnen van 15 cm K en op het Emplacement achter de zeedijk 4 mortieren van 15 cm.

Het fort heeft tijdens de Eerste Wereldoorlog nauwelijks dienst gedaan als verdedigingswerk. Het was voor die tijd al volledig verouderd. Tijdens de mobilisatie was het fort wel op oorlogssterkte gebracht en werden rondom het fort en Willemstad diverse provisorische kampementen gemaakt.

In het begin van de Tweede Wereldoorlog heeft het fort alleen een bezetting van troepen gehad. Handelingen als zodanig vonden hier niet plaats, maar vooral bij de Moerdijkbruggen. Tijdens deze gevechten werd het bevel gegeven om de polder te inunderen. De Duitsers hebben rond 14 mei wel geprobeerd met hun pantserwagens via de Fortweg bij het fort te komen. Dit is niet gelukt daar de polder onder water stond en men vreesde in een sloot of greppel te rijden. In de jaren ’40 – ’45 was er een kleine Duitse eenheid op het fort gelegerd.

In die tijd heeft men het poortgebouw verdiept, zodat het binnenterrein toegankelijk werd voor voertuigen. In maart 1944 werd door de Duitsers bevel gegeven om de polder weer te inunderen en in oktober moest dit weer ongedaan gemaakt worden. Het water op het land bemoeilijkte de terugtocht van de Duitsers. De laatste maanden van de bezetting lag de gemeente Fijnaart en Heijningen constant onder geallieerd vuur.

Tientallen mensen uit Heijningen en omgeving hebben toen een schuilplaats gezocht in het fort. Voor het eerst in de geschiedenis werd het fort aangevallen in de nacht van 21 januari 1945 en wel door een sterke Duitse patrouille. Deze had de pech dat ze werd verraden door de ganzen van de fortwachter. De wachters werden gealarmeerd en er ontstond een hevig maar kort durend vuurgevecht waarbij de Duitsers het toch presteerden om 2 Canadezen gevangen te nemen. Eén van hen raakte zwaargewond en is later in het ziekenhuis van Dirksland overleden.

1 februari 1953

Een ander hoofdstuk in de geschiedenis van fort dateert van zaterdag 31 januari 1953. Een storm raasde over Nederland, hoog water en tegelijk springtij. De gebieden rond het fort liepen al vroeg onder water. De druk op de verschillende dijken werd zodanig groot dat verschillende dijken bezweken onder het geweld, en dat gebeurde ook met de dijk direct achter het fort. Een enorme hoeveelheid water werd de polder ingeperst met zo’n kracht dat de fortwachterswoning volledig is weggevaagd. Zelfs van de fundering is niets teruggevonden. De vloed heeft ook het gezin van fortwachter Mackaij met zich meegenomen; alleen dochter Tilly heeft dit geweld overleefd. Zij verbleef in Voorburg  en kon door het slecht weer niet meer thuis komen.

Nadien is er geen fortwachter meer benoemd, maar is de bewaking overgenomen door het leger en voornamelijk door de mensen van de kazerne in Keizersveer. Dit heeft geduurd tot ± 1965.

De gemeente Fijnaart en Heijningen heeft het fort in 1977 overgenomen van de Domeinen voor een bedrag van ƒ 15.800,-. Er werd gezegd dat er mogelijk interesse was van verschillende zijden voor het gebruik van het fort, alleen die interesse is nooit bewaarheid. Er zijn in de loop vande tijd verschillende rapporten gemaakt voor gebruik, inrichting enz. Op dit moment is de Brabantse Monumenten Federatie bezig aan het zesde rapport. Alle kosten op een hoop gooiende, was daarmee waarschijnlijk een groot deel van het fort gerestaureerd.

Staatsbosbeheer heeft in een aantal gangen en gebouwen de mogelijkheden gemaakt voor vleermuizen om daar te overwinteren en te verblijven. Regelmatig worden controles uitgevoerd op de aantallen.

De Heemkundige Kring ‘Fijnaart en Heijningen’ heeft sinds 1982 vele rondleidingen gegeven op het fort en altijd met zeer grote belangstelling. In een van de verblijven van de kazerne heeft de Heemkundige Kring een permanente expositie ingericht over de watersnoodramp met tal van foto’s en andere materialen. Tevens is ook klein landbouwgereedschap te zien, zoals dat door het Rode Kruis aan de getroffenen ter beschikking werd gesteld.

Samengesteld uit:

Uitgaves van de Heemkundige Kring Fijnaart en Heijningen, 400 jaar Heijningen, het Fort Sabina 1811-1991, privécollectie C. Kannekens en een uittreksel van het register van A. de Vestingwerken, B. de Inundatiemiddelen, C. de militaire gebouwen, van de Commandant van de Genie, aangaande de werken aan de forten De Ruijter, De Hel en Bovensluis, en uit ‘Vestingwerken’ van Heemkundekring De Willemstad.
www.heemkundekringdewillemstad.nl